PDD NOS kan behoorlijke gevolgen hebben, voor het dagelijks leven van een kind en het gezin. Behoorlijk frustrerend soms ook. Zo heeft straffen geen zin, zijn ze gek op routines, lijken ze egoïstisch en worden boos als je een grapje maakt. Het is daarom belangrijk om te weten hoe zij de wereld ervaren.
Contact
- communiceren en denken vanuit ‘ik’ (beperkte wederkerigheid)
- willen hun eigen behoefte bevredigen, zoeken contact met anderen, om voor zichzelf iets voor elkaar te krijgen of eigen verhaal te vertellen
- kunnen zich maar op één manier uiten
- kunnen aandacht nauwelijks delen, zijn daardoor snel jaloers
- kunnen gevoelens nauwelijks delen, hierdoor is genieten beperkt
- maken moeilijk oogcontact, het is dus geen onwil als ze jou niet aankijken
- de communicatie verslechtert bij spanning, gespannenheid geeft aan; geef mij duidelijkheid in het hier en nu
- de gezichtsuitdrukking is soms vlak, ze snappen die van de ander niet, dus kunnen het zelf ook moeilijk laten zien
Spreken
- napraten, ze onthouden wat de ander zegt en gebruiken dat in andere situaties (valkuil is ze die zelf niet snappen en dus in de verkeerde context gebruiken)
- wijze van spreken is soms eentonig of met gekke stemmetjes, ze snappen de intonatie van de ander niet (altijd)
- woorden als ‘straks, misschien, zo meteen, eventjes, weet ik nog niet’ hebben geen betekenis dus daar kunnen ze niets mee
- te gedetailleerd vertellen, ze zien geen samenhang
- nemen woorden vaak letterlijk, dubbelzinnige/figuurlijke taal begrijpen ze niet (grapjes of gezegden)
- hebben moeite om indirecte non-verbale taal te begrijpen (zoals gebaren of gezichtsuitdrukkingen)
Begrijpen
- kunnen moeilijk hoofd- van bijzaken scheiden , lijken dan chaotisch
- begrijpen niet wat een ander denkt of voelt en ‘lijken’ daardoor weinig rekening met de ander te houden
- woorden zijn vluchtig, daarom kunnen ze beelden beter vasthouden
- hebben informatieverwerkingstijd nodig, daarom reageren ze nooit meteen op een opdracht (bijvoorbeeld ‘nu’ aan tafel komen)
- snappen de lichaamstaal en mimiek van anderen niet (goed), ze kunnen soms dus niet geïnteresseerd overkomen
- voelen zich vaak niet begrepen, dat kan eenzaamheid veroorzaken
- het overzicht houden is moeilijk, meerdere opdrachten tegelijkertijd geeft verwarring en dus weerstand
- associatie, koppelen een situatie maar aan één gebeurtenis (bv. op het hockeyveld ga je hockeyen en geen spelletjes doen)
- hebben soms moeite met werkelijkheid en fantasie te onderscheiden, waardoor ze meegesleept kunnen worden in vaak angstige gedachtespinsels
Andere problemen
- moeite met relativeren, hebben geen helikopterview
- straffen helpt niet, ze kunnen de straf niet koppelen aan het gedrag
- reageren vaak extreem boos of juist erg angstig, moeite met herkennen van eigen emotie; wensen, behoeften, mening, gevoelens (dit ook niet onder woorden kunnen brengen)
- nadoen, wat een autist doet is het gevolg van wat hij denkt en heeft opgeslagen (als hij ooit iemand een hand en een schouderklop heeft zien geven dan geeft hij naast de hand ook een schouderklop omdat hij denkt dat het zo hoort)
- hebben problemen met iets kunnen voorstellen, krijgen daardoor vaak last van spanning en angst