Met autisme wordt je geboren en het is helaas niet te genezen, ook niet met medicatie. Wel kunnen met de juiste hulp de ‘symptomen’ en gevolgen worden beperkt. Medicatie kan dan een goede ondersteuning zijn.
Soms wordt medicatie gegeven die kan ondersteunen, bijvoorbeeld bij angsten of extreem druk gedrag. De keuze voor medicatie neem je niet zomaar. De klachten moeten dusdanig zijn, dat die belemmerend werken en er geen zicht is op verbetering, ook niet met behandeling. Dit kan alleen in overleg met een jeugdarts of psychiater. Houdt er rekening mee, dat het een lang proces kan zijn, voordat de juiste medicatie is gevonden. Bij het ene kind werkt medicijn A, bij het andere kind medicijn B. Soms (zeker in het begin) kunnen de bijwerkingen de situatie verslechteren. Zeker bij anti-depressiva kan het effect pas na 6 weken echt worden beoordeeld.
Wij hebben twee dochters die beiden verschillende soorten medicatie hebben geprobeerd. Bij de ene dochter deed het niets. Bij de andere dochter heeft het een groot effect. Zij was een doodongelukkig kind dat niet in staat was iets te ondernemen, doodsbang op de bank zat en langzaam verpieterde. Met medicatie zie ik weer een stralend kind, die weer dingen onderneemt en naar school gaat. Ze is en blijft autistisch, maar met een toename van concentratie en afname van angsten is dit nu zeer goed te behappen.
Antipsychotica (meestal bij woede-aanvallen of extreem druk gedrag)
Dipiperon of Pipamperon
- behooren tot de groep klassieke antipsychotica
- het vermindert in de hersenen het effect van de natuurlijk voorkomende stof dopamine (zorgt oa voor actie)
- hierdoor nemen psychosen en hevige onrust af
- artsen schrijven het voor bij psychose, schizofrenie en onrust
Risperdal
- behoort tot de groep atypische antipsychotica
- het vermindert in de hersenen het effect van de natuurlijk voorkomende stoffen, voornamelijk dopamine (actie) en serotonine (blij voelen)
- hierdoor nemen psychosen, hevige onrust en bepaalde spiertrekkingen af
- artsen schrijven het voor bij psychose, manie, onrust, schizofrenie, depressie, dementie, tics en dwangstoornissen
Methylfenidaat (voor extreem druk gedrag)
Ritalin
- wordt zelden voorgeschreven bij autisme, maar wel in comorbiditeit met ADHD/ADD
- een opwekkend middel, echter heeft een rustgevend effect bij overactief gedrag
- het verbetert de aandacht/concentratie en stemming
Antidepressivum (met name bij angsten, prikkelverwerking, down voelen)
Seroxat (werkzame stof is Paroxetine)
- behoort tot de groep geneesmiddelen serotonine-heropnameremmers, ofwel SSRI’s
- het verbetert stemming en vermindert angsten
- artsen schrijven het voor bij depressie en angststoornissen, zoals dwang-stoornissen, paniekstoornissen en sociale fobieën, en posttraumatische stress-stoornis
- wordt o.a. ook gebruikt bij bepaalde soorten jeuk
Prozac (werkzame stof Fluoxetine)
- behoort tot de groep geneesmiddelen serotonine-heropnameremmers, ofwel SSRI’s
- het verbetert de stemming en vermindert angsten en angstverschijnselen (zoals piekeren, slaapproblemen, prikkelbaarheid en trillen)
- artsen schrijven het voor bij depressie, angststoornissen, zoals dwangstoornis, paniekstoornis, sociale fobie en posttraumatische stressstoornis, maar ook boulimia nervosa, premenstrueel syndroom en zenuwpijn
Citalopram
- behoort tot de groep geneesmiddelen serotonine-heropnameremmers, ofwel SSRI’s
- verbetert de stemming en vermindert angsten en angstverschijnselen (zoals piekeren, slaapproblemen, prikkelbaarheid en trillen)
- artsen schrijven het voor bij depressie en angststoornissen, zoals dwangstoornissen, paniekstoornissen en sociale fobieën, en posttraumatische stress-stoornis
Venlafaxine
- ‘lijkt’ op een groep medicijnen, de serotonineheropnameremmers, ofwelSSRI’s
- het regelt in de hersenen de hoeveelheid serotonine. Deze lichaamseigen stof speelt een rol bij emoties en stemmingen
- het verbetert de stemming en vermindert angsten
- heeft ook een lichte invloed op norepinefrine (noradrenaline) en dopamine, twee andere natuurlijke stoffen met effect op de stemming
- artsen schrijven het voor bij depressie en bij angststoornissen, zoals een sociale fobie, paniekstoornis en posttraumatische stressstoornis