Angststoornissen worden vaak geconstateerd bij kinderen met PDD NOS. Een angststoornis is net als autisme een psychiatrische stoornis (of aandoening). Omdat een angststoornis ernstige, maar vooral ‘herkenbare’ problemen opleveren, wordt de diagnose PDD NOS nogal eens gemist. Echter onderzoek geeft aan dat de angststoornis vaak een gevolg is van autisme!
Angststoornissen zijn in de psychiatrie de meest voorkomende aandoeningen. Sommige van deze aandoeningen worden fobie genoemd. Het gemeenschappelijke kenmerk van angststoornissen, is dat er sprake is van angst. Mensen kunnen zo angstig zijn dat het hun leven ontregelt. Angststoornissen zijn niet leeftijdsafhankelijk. Wel ontstaan sommige stoornissen al voor of tijdens de basisschoolleeftijd. Sommige stoornissen komen vaker voor in combinatie met andere stoornissen.
In de DSM IV worden de volgende angststoornissen onderscheiden
- Gegeneraliseerde angststoornis
- Sociale fobie
- Separatieangststoornis of verlatingsangst
- Paniekstoornis
- Specifieke fobie
- Obsessief-compulsieve stoornis
- Posttraumatische stress-stoornis
- Selectief mutisme
Gegeneraliseerde angststoornis
- komt o.a. regelmatig voor in combinatie PDD-NOS
- zijn constant gespannen
- worden niet nerveus van één situatie of gebeurtenis, maar bevinden zich eigenlijk constant in een stressvolle situatie
- hun angst is dermate groot, dat die niet meer bij hun leeftijd past
- belemmert het functioneren
- voortdurend piekelen zien overal beren op de weg
- hebben veel bevestiging nodig en vragen vaak naar de bekende weg
- hebben vage klachten: hoofdpijn, buikpijn e.d.
- nagelbijten en ander nerveus gedrag
- zijn lusteloos en vinden niets leuk
- gedragen zich nogal eens jonger dan leeftijdsgenoten
Separatieangststoornis of verlatingsangst
- komt o.a. regelmatig voor in combinatie PDD-NOS
- de angst of spanning om alleen te zijn verdwijnt niet op een normale manier (rond vierde levensjaar)
- het kind is dan overmatig gespannen of angstig als de ouders er niet zijn of heeft erg veel heimwee, ook in een bekende omgeving
- soms projecteren kinderen hun spanning en maken zich zorgen om het welzijn van hun ouders of verzorgers
- vinden het moeilijk om naar school te gaan
- lichamelijke klachten zoals buikpijn, hoofdpijn en misselijkheid
Sociale fobie
- komt o.a. regelmatig voor in combinatie PDD-NOS
- ontstaat vaak al op jonge leeftijd, maar openbaart zich pas rond het twaalfde jaar
- maken vaak moeilijk contact met andere kinderen
- soms veelvuldig op de verkeerde manier waardoor zij ruzie krijgen
- vragen geen hulp als ze iets niet snappen
- ze zijn erg gevoelig voor de (negatieve) mening van anderen
- kijken je niet of nauwelijks aan
- houden zich afzijdig bij activiteiten, willen best meedoen, maar durven niet
- gaan niet naar de verjaardagspartijtjes en spelen niet mee na schooltijd
Paniekstoornis
- worden regelmatig overvallen door een korte, hevige angst
- lichamelijke verschijnselen als ademnood, hartkloppingen, pijn op de borst, misselijkheid, duizeligheid en hevige transpiratie
- het gevoel de controle over zichzelf te verliezen: de angst flauw te vallen, gek te worden of dood te gaan is overweldigend
- gaan vaak uit angst bepaalde situaties (zoals lift, openbaar vervoer of verjaardsfeest) vermijden (anticipatieangst)
- sommigen ontwikkelen daarbij agorafobie (straatvrees, ook wel pleinvrees of situationeel fobie genoemd)
- hieronder valt ook faalangst
Specifieke fobie
- zijn bang voor specifieke dingen, dieren of situaties
- kan samengaan met lichamelijke verschijnselen als hevig transpireren, hartkloppingen, een drukkend gevoel op de borst en paniekgevoelens
- ook al weet de persoon in kwestie dat zijn angst ongegrond is, de angst wint het bijna altijd van deze wetenschap
Obsessief-compulsieve stoornis
- komt o.a. regelmatig voor in combinatie PDD-NOS
- is ook een angststoornis
- door bepaalde handelingen uit te voeren, wordt de angst (tijdelijk) verminderd
- obsessies verwijzen naar de dwanggedachten
- compulsies verwijzen naar de dwanghandelingen
- kunnen deze gedachten en/of handelingen niet zelf stoppen
- de stoornis ontstaat meestal op de kinderleeftijd
- staan voortdurend onder grote spanning
- kunnen daardoor snel geïrriteerd zijn of zich afsluiten voor anderen
Posttraumatische stress-stoornis
- onstaat door een (onverwerkte) heftige gebeurtenis, zoals een ongeluk, overlijden van een ouder, seksueel misbruik, mishandeling e.d.
- hebben gevoelens van ontreddering, machteloosheid en gevoelens van angst en verdoving
- hebben een gevoel van acute ontwrichting
- hebben last van concentratieproblemen
- motivatie om te leren neemt sterk af
- overdreven op hun hoede en snel angstig
- worden somber of ontwiekkelen schuldgevoelens
Selectief mutisme
- spreekt consequent niet in specifieke sociale situaties (bijvoorbeeld op school), hoewel het kind wel spreekt in andere situaties (thuis)
- deze stoornis is nauw verwant aan de sociale fobie
- ‘weigert’ (kan niet) te spreken in bepaalde sociale situaties
- ‘lijkt’ extreem verlegen
- de basis is angst; niet praten heeft niets te maken met fysiek onvermogen of een gebrekkige taalontwikkeling