Hulpverlening bij PDD NOS

PDD NOS bij meisjes

PDD NOS bij meisjes

Meisjes met PDD NOS

Meisjes met PDD NOS

 

Autisme en meisjes blijkt een apart fenomeen

Dat komt omdat meisjes met autisme vaak heel ander gedrag vertonen dan jongens. Er bestaat namelijk een ‘vooroordeel’, een typisch beeld van PDD NOS; Een jongen, die wat achterloopt met taalgebruik en -begrip, hij maakt onhandig contact met anderen, heeft aparte fascinaties en wordt snel boos of is lastig. Meisjes daarentegen vertonen een heel ander gedrag. Zij zijn namelijk meester in het imiteren van het sociale gedrag, meestal van de moeder. Daardoor zijn ze ‘attenter’ dan jongens en ‘lijken’ ze rekening te houden met anderen.

Autisme verschillen jongen-meisje

Het ideale meisje uit de klas

Het zijn juist dìe meisjes die zeer sociaal wenselijk gedrag vertonen. Maar zij maken het zichzelf erg lastig, ze lopen voortdurend op hun tenen, om maar zo ‘normaal’ mogelijk te lijken. Thuis daarentegen zijn ze vaak erg lastig en klagen over hoofd- en buikpijn of slapen slecht. Angsten spelen vaak een rol, zoals faalangt of een sociaal fobie. Meestal ‘vallen meisjes door de mand’ wanneer zij starten op de middelbare school. De regelmaat van een vast lokaal, een vaste juf en een bekende omgeving worden vervangen door een beangstigende en onvoorspelbare wereld, vol met onbekenden. Dit zorgt voor een escalatie van de problematiek en worden de kenmerken van autisme duidelijker zichtbaar. Dat is ook de reden dat meisjes veel later gediagnosticeerd worden dan jongens. 

ASS-meisjes tot ± 12 jaar

  • vallen eigenlijk niet zoveel op, zijn veelal naïef of lief
  • vertonen vaak sociaal ‘wenselijk’ gedrag, anderen imiteren
  • door het maskeren van hun problemen, volgen thuis vaak uitbarstingen
  • soms extreme stemmingswisselingen van hyper-achtig gedrag naar down of boos of andersom
  • zijn juist geneigd om contact te zoeken, maar zijn ze vaak claimend en dwingend
    • door gebrek aan wederkerigheid (de ander begrijpen)
    • hebben veel behoefte aan voorspelbaarheid 
  • vaak een achterstand in woordenschat, het taalgebruik ligt op een hoger niveau dan het ‘begrip' van de taal
  • vertonen minder explosief gedrag dan jongens
  • vaker vriendschap met kinderen die jonger zijn
  • meestal erg gefocust op één goede vriendin, die hen helpt een aansluiting te vinden
  • proberen 'erbij' te horen, willen ‘normaal’ zijn en niet opvallen
  • doen zich jonger voor dan leeftijdsgenoten, zijn niet zo bezig met mode en make-up
  • vaak bijna geobsedeerd door dieren zoals paarden, honden of katten
  • verliezen eerder de realiteit uit het oog
  • gebruiken soms geen make-up, deodorant of parfum omdat ze dat irritant vinden (prikkelgevoeligheid)
  • gemiddeld meer sensorisch sensitief (overgevoelige zintuigen)
  • twee uitersten
    • zijn doodsbenauwd wat anderen over hen denken 
    • óf het interesseert hen juist niet
  • wenden hun blik af bij één op één gesprekken (vermijden oogcontact)
  • vaak een houterige motoriek, onhandig in bewegen, zich herhaaldelijk stoten
  • vaak een slechter handschrift 
  • rekenen kan problemen geven
  • soms heel goed in lezen, verhalen schrijven of andere creatieve uitingen

ASS-meisjes naar de brugklas

  • de problemen ontwikkelen zich vaak razendsnel vanaf de brugklas en leiden niet zelden tot thuis zitten
  • lopen vast in sociale structuren, ze willen meestal wel contact met leeftijdsgenoten, maar dit wil niet lukken
  • er ontwikkelen zich nogal eens extreme verlegenheid, angst- en paniekklachten, waardoor ook lichamelijke klachten ontstaan
  • vaak wordt hun autisme niet eens onderkend, doordat men zich richt op de angstklachten
  • weten zich geen houding te geven tijdens de pauzes, waardoor vaak een sociaal of situationeel fobie ontstaat
  • lopen meer kans gepest te worden of worden genegeerd (geen vriendinnen)
  • geven vaak aan zich ‘anders’ te voelen
  • twee uitersten
    • sommigen besteden overmatig veel tijd aan hun huiswerk
    • of weigeren en doen het juist helemaal niet
  • door gebrek aan zelfstandigheid, rigide opvattingen en het gebrek aan flexibiliteit, ontwikkelen zich soms forse schoolproblemen
  • hebben problemen hun schooltaken organiseren en het tempo te bijhouden
  • lopen eerder kans anorexia te ontwikkelen 
  • gebruiken soms ongepast taalgebruik naar medeleerlingen en docenten
  • hebben moeite met open vragen
  • hebben moeite met opdrachten in relatie tot henzelf
  • vinden het vaak moeilijk om hulp te vragen
  • beschikken vaak over beperkte oplossingsvaardigheden, weten zich snel geen raad meer